|
|
Maar waar daar is weet ik niet
Als kind construeerde Henk Puts een koninkrijk. Drie eilanden, twee groot, één
klein, met een lange geschiedenis, met steden, havens en moerassen, afgelegener
dan de Falkland eilanden of Tristan da Cunha.
De atlassen van het koninkrijk, de geschiedenisboeken, tijdschriften en
bootverbindingen, bestaan alleen nog in het lichaam van de kunstenaar.
Onlangs realiseerde hij zich, op één van zijn herhaaldelijke reizen over de
grens, bij voorkeur over water of rails, dat hij eigenlijk alleen daar naartoe
wil, maar dat hij dan eeuwig onderweg zal zijn, omdat waar daar is hij niet
weet. April 2013 registreerde hij zijn miljoenste kilometer, maar wellicht moet
de afstand daarheen in lichtjaren worden uitgedrukt.
Als overstapstation op deze voortdurende reis presenteert Henk Puts in de
Portiersloge twee gouden railstaven met monumentale bielzen.
Wie omhoogkijkt ziet een gekromde dwarsligger, als een zon aan de hemel. Wie
door het raam naar de bodem kijkt ziet daarvan de tegenhanger. De aandachtige
kijker kan door een roep worden opgeschrikt.
De kunstenaar houdt zich het recht voor gedurende de expositieperiode
wijzigingen aan te brengen in het object.
Met projecten als 712 Grenzen, Nooduitgang, Plaatsen waar ik droomde, Eingang
und Ausgang, Ordnung der Himmelfarht en Waarom reizen de ramen niet? verwees
Henk Puts eerder naar de voortdurende verplaatsing.
|
|