Johan Sikkema
Wout Douwsma
Een stapel huisjes




Rijke lieden lieten
gekke torentjes
en namaak-ruïnes
op hun landgoed
bouwen






Is het een kunstwerk,
omdat het gemaakt is
door een kunstenaar?



 

Boven:
De twee bovenhuisjes
 
Midden:
De follie naast de containerwoningen
 
Onder:
Naast de follie een kunstwerk aan de containerwoningen.

foto's: Henk Puts


Een stapel huisjes
Over Droomwoonwensen


Droomwoonwensen, 2004
Ontwerpers: Johan Sikkema en Wout Douwsma
Materiaal: cortenstaal, glas
Afmetingen: maximaal 8,5 lang, 6,4 meter breed en 12 meter hoog
Plaats: Oosterhamrikkade Noordzijde, hoek Oosterhamriklaan.



Aan het eind van de Oosterhamrikkade, naast de busbrug over het Van Starkenborghkanaal, staat een eigenaardig gebouwtje met de kleur van roest. Het bestaat uit vier kleine huisjes aan elkaar: twee staan op de grond, twee andere balanceren daar bovenop. Ze zien eruit als huisjes zoals kinderen die tekenen. Samen zijn ze een meter of twaalf hoog. Door grote ramen kun je zien dat de wanden binnen wit zijn. Beneden staat alleen een bouwmarktkar met plastic emmers, alsof er schoongemaakt gaat worden. Er loopt een trap naar boven, maar daar is het helemaal leeg.
 
Je vraagt je af of er misschien iemand komt wonen. Het lijkt een aardig huisje naast het grote wooncomplex van gestapelde containers. Dat het containers zijn zie je niet, want ze zijn bekleed met hetzelfde soort roest- en aardetinten als de buitenkant van het huisje. Achter alle vierkante ramen hangen dezelfde geplooide lichtgrijze gordijnen en als ze opengeschoven zijn kun je de bewoners, doorgaans één per container, aan tafels en op banken zien zitten.

 
Woning?
 
De ramen van het huisje zijn kaal en er zit niemand achter. Is het gekke gebouwtje wel een huis, of lijkt het er alleen maar op? Er zitten wel deuren in, bijna onzichtbaar verzonken in de buitenwanden, maar ze zijn op slot. Jammer, wat zou het aardig zijn om binnen de trap op te gaan en door het grote raam uit te kijken over het kanaal.
 
De buitenwanden zijn van cortenstaal. Dat is een staalsoort waaraan onder andere koper is toegevoegd. Door blootstelling aan de buitenlucht wordt het geleidelijk bedekt met een beschermende roestlaag. Het wordt veel gebruikt in de scheepsbouw, maar er zijn nogal wat grote buitensculpturen van gemaakt zijn. Daarom ging ik ervan uit dat dit een kunstwerk was, misschien een soort stadsmarkering. Hier verlaat je de stad en brengt de bus je de brug over naar de nieuwe buitenwijken.


Follie
 
“Eens kijken wat het is,” dacht ik, en zocht op “kunstopstraat.nl”, waar alles te vinden is over kunstwerken die in de stad Groningen buiten staan. Tot mijn verbazing vond ik daar helemaal niets. Het gebouwtje leek zelfs op het hele wereldwijde web niet te bestaan. “Kunst” met “Oosterhamrikkade” leverde niets op. Ik had al besloten bij Ruimtelijke Ordening aan het Zuiderdiep te gaan informeren, toen ik opeens, na het gebruik van alle mogelijke zoektermen, ik weet al niet meer welke, op een website terechtkwam waar iemand wat regels aan het huisje had gewijd. En wat bleek: het is geen kunstwerk maar een “follie”!
 
Een follie is een soort architectuurgrap, een bouwsel dat niet bedoeld is om in te wonen of te werken, maar om een bijzondere sfeer op te roepen. In de negentiende eeuw was men er dol op, vooral in Engeland. Rijke lieden lieten gekke torentjes en namaak-ruïnes op hun landgoed bouwen. Het woord komt uit het Engels. “Folly”, betekent “dwaasheid”.
 
Er zijn ook diverse eenlingen geweest, die op eigen houtje een torentje gingen bouwen, of een heel paleis, zoals het “Palais Idéal” van de Fransman Ferdinand Cheval. Het kerkje van boer Harkema in Den Ham, dat ooit begon als torentje, zou je ook een “follie” kunnen noemen. Toch is men het er niet over eens wat een “follie” is en wat niet. Het glazen Tschumi-paviljoen op een Hereplein wordt ook wel “follie” genoemd. En is het bouwsel van kunstenaar Per Kirkeby, op het binnenterrein van KPN aan de Emmasingel een follie? Of is het een kunstwerk, omdat het gemaakt is door een kunstenaar?
 

Nijestee
 
Her huisje aan de Oosterhamrikkade bleek een idee te zijn geweest van woningcorporatie Nijestee. Directeur vastgoed Henk Raatjes gaf uitgebreid uitleg. Nijestee wilde iets opvallends neerzetten om aandacht te geven aan de stedenbouwkundige ontwikkelingen rond het Oosterhamrikkanaal, en het voormalig Shell terrein aan de overkant. Dat was in 2003. Samen met studenten van de Academie van Bouwkunst in Groningen werkten ze dat idee uit. Ze zetten op papier waaraan de follie moest voldoen: Het moest maximaal 15 jaar kunnen blijven staan, hufter-proof zijn en makkelijk verplaatsbaar. Duurzame energie moest voldoende zijn om binnen informatie te kunnen tonen en dat alles mocht maximaal een ton kosten.
 
De Academie van Bouwkunst organiseerde een workshop voor alle architectuurstudenten. De opdracht luidde “ontwerp een follie, die als blikvanger fungeert, maar die ook de aandacht vestigt op de aanstaande ontwikkelingen langs het Oosterhamrikkanaal”. Na afloop presenteerden de studenten acht ontwerpen aan Nijestee. Twee juryleden kozen het ontwerp van Johan Sikkema en Wout Douwsma, omdat dit het meest krachtige beeld oplevert op de locatie. Het kreeg de naam “Droomwoonwensen”. Aardig vonden ze ook het idee van gestapelde huisjes, iets wat in de woningbouw vaak voorkomt, en niet alleen als flats.


Blik vangen
 
Inmiddels fungeert het al zes jaar als blikvanger en nu weten we dus ook als blikvanger waarvoor. Beneden is echter op dit moment geen informatie over de ontwikkelingen in de wijk. Ik ben dol op raadselachtige gebouwen oftewel follies, maar het lijkt me wel belangrijk voor Nijestee om wat aan informatie te doen. Dan kunnen degenen van wie de blik gevangen is iets te weten komen, als ze door de ramen gluren. Wat gebeurt er op het Shell-terrein aan de overkant, wat komt er aan het Wielewaalplein, waarom bouwen ze hoge maar smalle eengezinswoningen, wat is de Stadswerf, enzovoort.
 
Natuurlijk kan Nijestee ook gewoon een kunstenaar vragen om binnen een minimale ingreep te doen. Misschien iemand uit de ateliers in de monumentale loods aan het begin van de Oosterhamrikkade? Een klein accent doet wonderen. Al is het maar het anders neerzetten van die bouwmarktkar met blauwe emmers.


Henk Puts
 

Dit artikel verscheen in De Korrespondent 2011 nummer 1 als achtste aflevering van een serie over kunstwerken in de Korrewegwijk